Belgische Vereniging van Verzekeraars herhaalt oproep tot publiek-private samenwerking in verband met overstromingsschade

Nu de kosten van verzekerde overstromingsschade de grens van 2 miljard euro overschrijden, heeft de Belgische vereniging van verzekeraars opnieuw een oproep gedaan voor meer samenwerking tussen de overheid en de (her)verzekeringsmarkt.

Verzekeraars in België hebben meer dan 71.000 schadeclaims ontvangen in verband met de overstromingen van deze zomer, goed voor een schade van meer dan 2,16 miljard euro.

Commerciële schadegevallen zijn goed voor slechts 1.452 schadeclaims, terwijl de overgrote meerderheid betrekking heeft op woningen (63.692) en voertuigen (6.602), volgens cijfers van de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen Assuralia.

De schade is geconcentreerd in drie Belgische steden – Luik, Verviers en Trooz – waar veel van de schade aan eigendommen en voertuigen onherstelbaar is.

Dit heeft de CEO van Assuralia, Hein Lannoy, ertoe aangezet een oproep te doen voor een nieuwe aanpak van de woningbouw in de regio en een nieuw voorbeeld van publiek-private samenwerking.

“In de toekomst moeten we nadenken over hoe we bouwen, over de materialen die we gebruiken en over de plaatsen waar we bouwen,” zei Lannoy. “Samenwerking tussen de (her)verzekeringssector en de autoriteiten moet ervoor zorgen dat het voor particulieren en bedrijven betaalbaar blijft om risico’s te verzekeren,” voegde hij eraan toe.

Assuralia-voorzitster Hilde Vernaillen prees de akkoorden die verzekeraars en overheid in juli hebben gesloten om ervoor te zorgen dat de schadeclaims in verband met overstromingen worden gehonoreerd, en noemde de verdubbeling van het interventieplafond van de verzekeringssector en een renteloze lening van 1 miljard euro van de verzekeringssector aan de regio Wallonië, zoals bepaald in verzekeringswetgeving.

“De eenmalige overeenkomst tussen onze sector en de betrokken autoriteiten toont onze gemeenschappelijke wil om snel voor de getroffen burgers te handelen,” zei zij.

Maar zij riep de markt ook op om de ervaring met de overstromingen en de voorbeelden van samenwerking te gebruiken als model voor de aanpak van de klimaatverandering. “We moeten deze ongekende situatie ook gebruiken als een baken voor de ontwikkeling, in samenwerking met de regering, van een robuust en duurzaam wetgevingskader om de gevolgen van de klimaatverandering en de nieuwe risico’s die deze met zich meebrengt, aan te pakken,” zei zij.

“Verzekerden hebben concrete bescherming nodig. De sector kan hierin voorzien en reikt de overheid de hand om de risico’s binnen een publiek-private samenwerking beter in kaart te brengen en hiervoor passende oplossingen te zoeken,” voegde zij hieraan toe.

Vernailen toonde zich echter ook teleurgesteld over het gebrek aan overleg tussen de wetgevers en de verzekeringssector over wetswijzigingen inzake brandverzekeringen. De regering heeft voorgesteld dat toekomstige beleidsmaatregelen de schade moeten dekken die droogte veroorzaakt aan eigendommen wanneer de bodem uitdroogt.

“De goedgekeurde interpretatieve wet creëert meer vragen dan duurzame oplossingen, zowel voor slachtoffers als voor verzekeraars,” betoogde Vernailen.

Ondertussen heeft het Nederlandse Verbond van Verzekeraars gemeld dat 50% van de commerciële schadeclaims in verband met de overstromingen zijn afgehandeld, samen met 70% van de particuliere schadeclaims.

Het verbond raamt de totale waarde van de verzekerde schade op 160 à 250 miljoen euro.

De algemeen directeur van het Verbond, Richard Weurding, heeft de vertraging bij de afwikkeling van de resterende 50% van de schadeclaims ook verklaard als een gevolg van de complexe waterschade, de invloed van Covid-19 en de tekorten in de bouwsector.

“Het is begrijpelijk dat slachtoffers zo snel mogelijk naar huis willen of hun zaak weer willen opstarten,” zei hij. “Dat kost in sommige gevallen veel tijd. Het vervelende van grote waterschade is dat de droogtijd maanden in beslag neemt.”

Back to top button