Belgische wetgevers wijzigen regels inzake risico-overdracht voor verzekeringstussenpersonen

Belgische wetgevers hebben de wetgeving betreffende de regels inzake klantengeld voor verzekeringstussenpersonen gewijzigd, waardoor een lacune in de wetgeving wordt gedicht die al meer dan drie jaar bestond en een potentieel dure aansprakelijkheid voor verzekeringsnemers wordt weggewerkt.

De wijziging is echter niet uitgebreid tot herverzekeringsovereenkomsten, waardoor een leemte blijft bestaan die nog door meer regelwijzigingen zal moeten worden gedekt. Voorts blijft er volgens een vooraanstaande Belgische advocaat onduidelijkheid bestaan over de werkingssfeer van de wijziging met betrekking tot verzekeringstussenpersonen uit andere EU-lidstaten die in België werkzaam zijn.

De recente wijziging betreft het gebruik van de regels inzake risico-overdracht voor klantengeld van de verzekeringssector. Volgens de Belgische wetgeving draagt de verzekeraar het solvabiliteitsrisico voor een tussenpersoon zoals een makelaar. Dit was van toepassing op alle verzekeringspolissen naar Belgisch recht en op alle door tussenpersonen in België gedistribueerde verzekeringspolissen, ook als deze niet onder het Belgisch recht vallen.

In 2018 hebben de Belgische autoriteiten de EU-richtlijn inzake verzekeringsdistributie in wetgeving omgezet. Volgens Benoît Vandervelde, partner bij het Belgische advocatenkantoor CMS Belgium, hebben de wetgevers echter ‘een technische fout gemaakt’ door een deel van de bestaande regels inzake risico-overdracht, die op alle verzekeringspolissen van toepassing waren, te schrappen. Als gevolg daarvan waren de regels inzake risico-overdracht de afgelopen drie jaar alleen van toepassing op polissen die onder het Belgisch recht vallen. Deze nalatigheid werd destijds opgemerkt door Britse verzekeringstussenpersonen en gemeld aan de toezichthouders, aldus Vandervelde. Sindsdien heeft het echter enige tijd geduurd voordat de wijziging werd aangebracht.

In de tussentijd waren er een aantal harde en moeilijke discussies tussen Belgische makelaars en buitenlandse verzekeringsmaatschappijen over zakelijke overeenkomsten en welke regels van toepassing zouden moeten zijn als het gaat om klantengeld en risico-overdracht, aldus Vandervelde. De gevolgen van de fout waren bijzonder acuut als gevolg van Brexit, aangezien veel Britse bedrijven kantoren in België hebben opgezet om verzekeringspolissen binnen de EU te kunnen blijven distribueren, waarvan de meeste onder het Britse recht vallen.

Het was ook een belangrijk risico voor verzekeringsnemers, aldus Vandervelde: ‘Als de regel inzake risico-overdracht niet van toepassing is, is de koper aansprakelijk voor de insolventie van een tussenpersoon. Risicomanagers moeten zich hiervan bewust zijn, want zij betalen hoge premies en de dekking zou geweigerd kunnen worden. Hoewel risicomanagers blij moeten zijn met de wijziging en de zekerheid die deze met zich meebrengt, bestaat er volgens Vandervelde nog steeds een lacune in de wetgeving. ‘De wijziging is niet van toepassing op herverzekeringsovereenkomsten. Er zijn geen regels,’ zegt hij.

Vandervelde weet niet goed waarom dit niet gelijktijdig is aangepakt. De sector is niet geraadpleegd over de wijziging of de ontwerpvoorstellen, waardoor de fout aan het licht zou kunnen zijn gekomen voordat de regelwijziging van kracht werd. Een factor die echter kan hebben bijgedragen, is de afwezigheid van een verkozen regering gedurende een groot deel van de afgelopen drie jaar – gedurende 589 dagen tussen december 2018 en september 2020.

Volgens Vandervelde is het ook onduidelijk of de nieuwe regels ook zullen gelden voor niet-Belgische makelaars en verzekeraars die in het land zaken doen op basis van vrijheid van dienstverlening. Vandervelde denkt dat het antwoord ‘nee’ zal luiden, aangezien de nieuwe wettelijke verplichting nog niet is opgenomen in de Belgische bepalingen inzake algemene goederen.

Vandervelde heeft er echter bij de Belgische wetgevers op aangedrongen deze leemte zo snel mogelijk op te vullen.

Back to top button